Lichaamsgerichte therapie

Lichaamstaal is onze eerste taal: de taal die we als baby 'spreken' met onze ouders. Het is ook een universele taal. Je ziet het bijv. bij kleine kinderen die prima met elkaar kunnen spelen, ook al spreken ze elkaars taal niet. Lichaamstaal heeft veel meer effect dan wat we zeggen. Onze taal is ook duidelijk over het verband tussen lichaam en geest: wat nekt je, hij laat zijn hoofd hangen, de schouders eronder zetten, je terug houden, iets aan den lijve ervaren, wat beweegt je en waardoor raak je bewogen, ik voel me beter. Ons lichaam is ons beste feedbacksysteem op ons functioneren.
In lichaamsgerichte therapie wordt niet alleen gepraat, maar ook het lichaam betrokken. Bijv. hoe bewust iemand is van zijn/haar lichaam en wat iemand lijfelijk ervaart. Oefeningen kunnen ook deel uit maken van de therapie. Dat kan bijv. gaan om oefeningen om je meer bewust te worden van je lichaam, maar ook om minder te blokkeren bij angst, om ruimte in te nemen, grenzen aan te geven of om uit te reiken naar een ander.

Literatuur en links

Attekum, M. van: Aan den lijve. Lichaamsgerichte psychotherapie volgens Pesso.
Lowen, A.: Vreugde: overgave aan het lichaam.
Plooij, E.: Haptotherapie. Praktijk en theorie.

https://psynip.nl/secties/sectie-lichaamsgericht-werkende-psychologen/